Deze muziek mag je niet spelen
dat boek zou ik maar niet lezen
die foto zou ik maar verscheuren
met hem kun je beter niet gezien worden
daar krijg je misschien last mee
ik zou mijn mond maar houden
wat je straks alleen nog mag is in een donker hol verborgen
verlangen naar het licht van de vrijheid
die je verspeeld hebt
omdat je even de andere kant uitkeek
toen je buren werden weggehaald
Geachte aanwezigen,
Hartelijk welkom bij Dodenherdenking 2025 in Oostzaan.

Door zojuist twee minuten stil te zijn geweest, herdenken wij traditioneel de inwoners van Nederland die wij zijn verloren tijdens de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Niets meer en niets minder. Het gaat hier om onschuldige inwoners van ons land, die onder het Nazi regime bruut zijn vermoord omdat zij joods waren, of Roma, of homoseksueel, of gehandicapt, of zij die zich op enige wijze hebben verzet tegen de Duitse bezetter of zij die door ander oorlogsgeweld om zijn gekomen.
Wanneer wij spreken over de miljoenen doden die wereldwijd door deze oorlog zijn omgekomen, is het moeilijk om daar een goed beeld van te vormen. En zelfs als ik spreek van ongeveer 250.000 mensen die in de oorlog alleen al in Nederland zijn gestorven, waarvan de helft joodse landgenoten waren, blijft het heel lastig om daar werkelijk gevoel bij te krijgen. Want in die getallen schuilt anonimiteit.
Toch was ieder van die slachtoffers een mens, zoals u en ik. Mensen met een leven, een familie, werk, school, hobby’s. Ieder van hen had liefde voor zijn naasten en hoop op een goed leven en een veilige toekomst. Achter elk mens schuilt een verhaal dat het waard is om verteld en doorgegeven te worden.
Daarom vertel ik hier tijdens deze herdenking, al enkele jaren, verhalen van slachtoffers van deze diepzwarte bladzijde in onze geschiedenis. En dit jaar, in het tachtigste jaar sinds de bevrijding, wil ik dat opnieuw doen. Maar dit keer blijven we dichter bij huis. Ook hier in Oostzaan zijn, in ieder geval, negen joodse dorpsgenoten bruut weggevoerd en vermoord. En hoewel niet alle verhalen van deze mensen even goed bewaard zijn gebleven, wil ik er graag twee uitlichten.
Zo was er de familie Rozenszajn. Een Pools gezin dat in Duitsland woonde en in 1938, onder de dreiging van de Nazi’s, naar Nederland vluchtte. De vader van het gezin, Jacob, werd bij aankomst in Nederland opgesloten in het overvolle huis van bewaring aan de Weteringsschans in Amsterdam. Destijds de gangbare praktijk voor vluchtelingen. Zijn driejarige zoontje Leo werd in een weeshuis in Rotterdam geplaatst. Na meerdere smeekbrieven te hebben gestuurd aan de directeur van het weeshuis en later aan Justitie, werd het gezin uiteindelijk herenigd met elkaar. Jacob, Leo en moeder Fajga vestigden zich op het Zuideinde 443 in Oostzaan. Daar woonden zij tot zij in 1942 Oostzaan moesten verlaten van de Duitse bezetter. Uiteindelijk kwamen zij terecht in het vernietigingskamp Auschwitz waar zij bruut zijn vermoord. Leo was toen pas 9 jaar oud.
Dan is er het verhaal van Hermann Feinstein. Een Joodse weduwnaar uit Duitsland, die in 1938 naar Nederland vluchtte en zijn intrek nam aan de Kerkbuurt 18. Hier vlakbij dus. Niet lang daarna trok zijn goede vriendin Bianka Goldberg, een weduwe die eveneens was gevlucht uit Duitsland, bij hem in. Later dat jaar verhuisden zij samen naar het Zuideinde 447. In de tussentijd bleek dat de vrienden het meer dan goed met elkaar konden vinden en in september 1938 trouwden zij in Oostzaan met elkaar.
De dochter van Hermann uit een eerder huwelijk was inmiddels ook met haar man en kind naar Oostzaan verhuisd. Dankzij een visum konden zij aan het begin van de oorlog naar Amerika uitwijken, voordat het hier helemaal misliep. Bianka probeerde ook haar zoon uit een eerder huwelijk met diens gezin naar Nederland te halen, maar dat mislukte vanwege het restrictieve Nederlandse vluchtelingenbeleid.
Na ruim drie jaar huwelijk kregen Hermann en Bianka te horen dat ook zij Oostzaan moesten verlaten. Ze werden gedeporteerd naar doorgangskamp Westerbork. Daar bleven zij vrij lang, tot een van de laatste transporten op 18 maart 1944 hen naar Biberach bracht. Daar werden zij uiteindelijk geselecteerd voor een gevangenenruil tegen Duitse gevangenen. Maar Hermann zou dat helaas niet meer meemaken. Hij overleed aan honger en ziekte op 6 februari 1945, vlak voor de uitwisseling. Hij was toen 68 jaar oud.
Twee verhalen uit de oorlogsgeschiedenis van Oostzaan. Verhalen van mensen die niets anders wilden dan een veilig en gelukkig leven met elkaar.
Ter nagedachtenis aan Jacob, Fajga, Leo, Hermann en de vijf andere Oostzaanse Joodse slachtoffers, zullen straks negen Oostzaanse kinderen een roos plaatsen op het monument. Het enthousiasme dat ik vorige week, tijdens het oefenen hiervoor, bij hen zag stemt mij hoopvol. Hoopvol, omdat ook de jongste generatie Oostzaners liet zien dat zij meer dan bereid zijn de herinnering aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in leven te houden. Daarmee geven wij de nagedachtenis door.
Laten we deze en andere kinderen en jongeren helpen om uit te groeien tot burgers die niet alleen worden getolereerd, maar ook worden gewaardeerd en gerespecteerd. Laten wij zelf een voorbeeld zijn van een gemeenschap die sterk staat in haar verdraagzaamheid. Dat betekent: je uitspreken tegen discriminatie. Je uitspreken tegen antisemitisme. Je uitspreken vóór die ander.
Want onverschilligheid of zwijgen is geen optie. We weten waartoe dat heeft geleid. En waartoe het opnieuw zou kunnen leiden.
Dank u wel.
