Volgende week is het kerst. Een goed moment om terug te kijken en vooruit te blikken. Als ik terugkijk met de pet van wethouder financiën op, dan zie ik een typisch jaar. De dienstverlening door de gemeente staat zwaar onder druk, dat schrijf ik vaker. Tegelijk gaan we over 2025 best wat geld overhouden. Dat komt niet omdat we efficiënter hebben gewerkt dan gedacht. En ook niet omdat we minder gedaan hebben dan we hadden bedacht in de begroting. Nee, het komt omdat we gedurende het jaar meer geld van het Rijk hebben gekregen. Belangrijkste inkomstenbron van de gemeente is de algemene uitkering van het Rijk. Maar die wordt gedurende het jaar twee keer bijgesteld. Dat is best suf, want dan kun je er bij het maken van de begroting geen rekening mee houden. En voor je het weet, vergeet iedereen dat er structureel iets mis is tussen wat het Rijk aan taken belegt bij gemeenten (veel) en wat het er aan knaken voor bijlegt (te weinig!).
Maar goed, er is straks geld over dus. Dat kunnen we dan meteen gebruiken om de tekorten van de komende jaren op te vangen. Want zoals bekend gaan we de komende jaren de min in. Om over het gebrek aan echte slagkracht en de noodzaak tot snelle fusie niet te spreken.
Kerst geeft ook een moment voor reflectie op je eigen handelen. Doe ik de goeie dingen en doe ik de dingen goed? Heb ik gebracht wat men van me verwacht? Heb ik kunnen brengen wat ik wilde? Zeker als er verkiezingen aanstaande zijn, zijn dit belangrijke vragen. Elke politicus zal zich moeten bedenken of zij of hij verder wil met het werk. Dat geldt voor zowel wethouders als volksvertegenwoordigers. Best gek, zo’n gedwongen overweging. Maar naast de kerstboom moet dat wel lukken.
